Ik ben alweer een tijdje in Sri Lanka, onderweg naar een theeboer. Ik sta op het punt hem te ontmoeten. Spannend! Ik stap uit mijn jeep, loop naar hem toe en kijk mijn ogen uit. Hij lijkt zo weggelopen te zijn uit een film. Een bruin lederen jack, shorts, groene voetbalsokken tot aan de knie en legerkistjes. We schudden elkaar de hand en nemen plaats in de mega grote ouderwetse zitkamer en alles, maar dan ook alles is ROZE! Ik neem dit beeld goed in me op omdat ik het niet kan maken om een foto te maken hiervan. Wel heel jammer want het lijkt wel een decor in plaats van een echte huiskamer. We zitten tegenover elkaar in twee oude lederen banken en de muren zijn roze. En er zit een mega grote roze knuffelbeer naast hem. (Hopelijk van z’n dochter maar toch dat beeld is om te gieren).
Het gesprek komt maar lastig op gang en er vallen lange stiltes. Soms vraagt hij wat, ik geef antwoord en probeer dit zo lang en uitgebreid mogelijk te doen en dan is het weer stil. Het ruikt heel erg naar mottenballen en ik hoor de klok tikken. Dan wordt de stilte verbroken door een kleine, heel snel lopende man die wat angstig kijkt. Hij begint de thee uit te serveren. Dit is de huisbutler van de familie en achteraf blijkt dat ik hun allereerste buitenlandse gast ben. Dat is natuurlijk heel erg spannend! Omdat we zo stil zijn is hij alleen nog maar nerveuzer en hoor je bij het inschenken van de thee de kopjes op de bordjes trillen. Ai. ai. Ik doe een beetje melk in de thee.
Nu komt de boer ineens los. Er moet meer melk in blijkbaar en hij begint ronduit te praten over thee en de smaak van de thee van zijn estate. Het ijs is gebroken. He he, dat duurde lang zeg. We praten en drinken thee. Deze estate is naast lekkere thee heel goed in het sociale aspect en dat is natuurlijk goed om te horen. Morgen ga ik dat met mijn eigen ogen zien en ervaren. Elke medewerker (dat zijn er wel een paar honderd) woont op de plantage en krijgt een huis en gratis zorg, en scholing voor de kinderen. Morgen als het licht is ga ik een kijkje nemen in de school en bij de mensen thuis. We gaan nog wel even naar de fabriek. Een avondbezoek aan de nachtmanager van de fabriek want ook in de nacht gaat het proces van thee verwerken gewoon door.
Het verwerken van de theeblaadjes die overdag zijn geplukt begint altijd in de avond. Tijdens de nacht liggen de blaadjes te verwelken zodat ze vroeg in de ochtend weer kunnen beginnen met het droogproces. We lopen naar de fabriek en ik staar naar de sterren. Helder. Hopen dat het morgen goed weer wordt zodat ik goede foto’s kan maken. De fabriek is al meer dan 100 jaar oud. Een gaaf gebouw met oude kozijnen. Het is donker in de fabriek en ik vind het een beetje spannend en mysterieus. We lopen naar de 2e verdieping. Het ruikt naar thee, het blad ligt te verwelken. Dit lijkt heel erg op wat ik al zag op andere plantages. Lange grote banen waar alle blaadjes liggen te verwelken en er wordt warme lucht door het blad geblazen vanaf de onderkant. Afhankelijk van de luchtvochtigheid en weersomstandigheden ligt het hier te wellen. Als we alles hebben bekeken lopen we terug.
De chauffeur vraag voorzichtig of ik “fan” ben van bier. Hahaha. Ik zeg ja, en er komen drie blikjes bier per persoon op tafel. Lauw bier uit Sri Lanka. Maar het smaakt echt heerlijk. We praten en drinken bier. We hebben het over van alles, voornamelijk over cultuurverschillen tussen alle landen die ik bezocht en vooral de verhalen over Japan gaan er hier in als koek. Ik maak ze aan het lachen met grappige anekdotes en gelukkig voel ik de band groeien en heb ik het mega naar mijn zin. Als de drie biertjes op zijn en de stereo van de boer gedemonstreerd is gaan we aan tafel in de andere kamer. De eetkamer. Er staan allerlei versbereide dingen op tafel. Van vis tot curry. De bediende is inmiddels zo mega zenuwachtig dat hij telkens naar de keuken rent. En met z’n snelle korte stapjes in zo’n Sri Lankaanse rok ziet dat er best wel grappig uit.
Deze blog gaat over No.053 - Ceylon